Op een dag is Abraham Heshel, de rabbijn van Opatow, op bezoek in het leerhuis van zijn vriend en collega, rabbi Simcha Bunam van Przysucha. Rabbi Abraham ziet enkele leerlingen van rabbi Simcha ijverig in boeken studeren, anderen debatteren en weer anderen zitten luidkeels te bidden. Het is een chaos in het studiehuis en hun leermeester is in geen velden of wegen te bekennen. Daarop loopt rabbi Abraham loopt naar het huis van zijn vriend en treft hem daar aan. ‘Waarom houd je geen toezicht en zorg je er niet voor dat jouw studenten in stilte studeren en bidden volgens de voorschriften?’ ‘Ik zal je een parabel vertellen’, antwoordt rabbi Simcha.
Drie mannen zaten tezamen in een pikdonkere ruimte. Twee van hen waren intelligent, de derde was een simpele ziel. Die laatste wist zich niet te redden in het duister. Aankleden, eten en drinken zonder iets te zien, dat lukte hem niet. Door zijn gekluns werd het een enorme bende in de kamer. Een van de anderen probeerde de stuntelaar te helpen en legde uit hoe hij als een blinde broek en hemd moest aantrekken. En soep kon eten zonder te morsen. Al die aanwijzingen hielpen nauwelijks. De derde in de kamer deed helemaal niets dan alleen de muur betasten.
“Waarom help je me niet om die sukkel wat manieren bij te brengen? Waarom heb je alleen maar oog voor die stomme muur? Dat levert toch niets op?” “In het donker kun je die man toch weinig bijbrengen, al doe je nog zo je best. Hij kan zich niet oriënteren. Daarom zoek ik een andere weg. Ik probeer een barst in de muur te vinden die ik groter kan maken. Dan kan het licht van buiten naar binnen stromen. Daarna leert die man vanzelf wel wat hij nodig heeft en waartoe hij zelf in staat is.” ‘Dat probeer ik ook’, zegt rabbi Simcha tot besluit tegen zijn vriend Abraham. ‘De gordijnen in een duistere ruimte opendoen en het licht binnenlaten.’

Commentaar
Rabbi Simcha Bunam (1765 – 1827) wordt gezien als een verlicht rabbijn, ook al stond hij volop in de chassidisch-joodse traditie. Hij geloofde in het belang van wetenschap en filosofie. Bovendien was hij kritisch ten aanzien van kuddegedrag, het slaafs navolgen van mores en opvattingen. Mensen zijn groepsdieren én individuen, daarom moet elk gelovige zijn eigen, unieke relatie met God ontwikkelen, zo meende deze rabbi Simcha. Daarom wilde hij ruimte scheppen voor zelfonderzoek en kritisch nadenken.
Heel opmerkelijk, die open blik. Want orthodoxe joden (en natuurlijk ook streng-religieuze christenen en moslims) beschouwen we doorgaans niet als ruimdenkende geesten. Deze rabbi heeft echter een groot vertrouwen in zijn studenten, in hun zelfredzaamheid en vaardigheid om nieuwe dingen te leren. Een docent moet daarom zijn kennis nooit panklaar opdienen, want daarvan leert een student doorgaans weinig. Een leerling moet leren waar hij zélf de juiste ingrediënten kan vinden en hoe hij zelf een maaltijd kan koken. Of in de woorden van rabbi Simcha: je moet het licht binnenlaten. Ruimte scheppen voor ieders persoonlijke zoektocht naar God en het leven.
Ik geloof zelf in de kracht van verhalen waarin ieder zijn eigen waarheid en licht kan ontdekken. Zoekende levenswijsheid die je als mens op weg helpt in plaats van een strenge leer of veeleisende waarheid die mensen blokkeert. Verhalen bieden zowel verbeelding als verbinding, je kunt je daardoor inleven in anderen en tegelijk ook jezelf erin herkennen. Om die reden wil ik ook een Verhalenhuis oprichten. Want ik geloof dat we juist door het vertellen van verhalen niet alleen zelf wijzer worden, maar ook meer begrip voor elkaar zullen vinden.

tekst: Gottfrid van Eck, verhalenverteller, workshopdocent en oprichter van Verhalenhuis Utrecht i.o.
afbeelding: Heleen Breedveld