Haar ogen kijken afwachtend,
onderzoekend,
verwachtend.

Naar buiten, naar binnen, naar buiten, naar binnen.

Haar handjes spelen
met wat ze maar te pakken krijgen:
het andere handje,
een eigen voetje – of allebei,
de bal
de beer
de olifant
de aap
het boekje.
Alles.

Haar vijf tandjes dansen om
het stukje brood,
de gewelde abrikoos,
mijn vinger,
de tafel,
de lepel,
de bijtring,
het oor van de olifant.
Alles.

Haar lijfje
beweegt
beweegt
beweegt
beweegt.

Ze danst!

Haar ogen lachen
naar buiten, naar binnen, naar binnen, naar buiten –
en ik dans met haar!

Leonie van Straaten
Juli 2021